Waarom IkStopWapenhandel.eu?
Naar dwingende regels om wapenexport te stoppen
Belgische vuurwapens, bommen, granaten en hoogtechnologische onderdelen vinden hun weg naar conflictgebieden en dictatoriale regimes over de hele wereld. Overheden nemen de Europese exportcriteria nauwelijks serieus. Dat moet veranderen. Met de Ik Stop Wapenhandel.eu campagne maken we het verschil.
Sinds 2015 voert Vredesactie campagne over wapenhandel onder de vlag 'I Stop the Arms Trade.eu'. Met impact: wapenlobby-evenementen werden verstoord, wapenschepen zoals de Bahri Yanbu, lieten de Antwerpse haven links liggen en de wapenhandel werd effectief stopgezet door procedures bij de Raad van State. Op deze successen blijven we verder bouwen. We nemen zowel de Vlaamse als de Waalse export in het vizier. Maar ook op Europees niveau moeten de exportregels juridisch verankerd worden en juridisch afdwingbaar zijn.
Vlaams wapenhandelbeleid: de mazen groter dan het net
De Vlaamse defensie-industrie produceert voornamelijk hoogtechnologische onderdelen voor grotere wapensystemen: beeldschermen, radarsystemen, vizieren, vuurgeleidingssystemen,… Op het eerste zicht lijken die producten soms neutraal of onschuldig. Maar zonder radar of beeldscherm kan een gevechtsvliegtuig geen bommen werpen. Ook al ogen de brochures van de Vlaamse defensiebedrijven clean, hun producten maken net zo goed dodelijke slachtoffers.
De Vlaamse wapenindustrie is innig verweven met die van onze Europese buurlanden. Daar worden Vlaamse onderdelen geïntegreerd in gevechtsvliegtuigen, tanks en oorlogsschepen. Deze Europese landen zijn niet noodzakelijk de eindgebruiker van die wapens, al lijkt dat op papier soms zo. In veel gevallen worden de afgewerkte producten buiten de Europese Unie geëxporteerd.
De Vlaamse regering klopt zichzelf regelmatig op de borst vanwege haar ethisch wapenhandelbeleid. Maar uit berekeningen van het Vlaams Vredesinstituut blijkt dat tot wel 80 procent van het eindgebruik van onze Vlaamse wapens ongekend is. In de meeste gevallen weet de Vlaamse overheid dus niet waar de wapens waarvoor ze vergunningen geeft terecht komen. Ze vertrouwt er blindelings op dat de andere EU-lidstaten de Europese wapenexportregels strikt toepassen en controleren. De mazen van het Vlaams wapenhandelbeleid zijn groter dan het net.
De liberalisering van het Europees wapenhandelbeleid in 2009 heeft het probleem enkel vergroot. Sindsdien kunnen bedrijven via een systeem van algemene vergunningen hun producten gemakkelijker verkopen aan gecertificeerde bedrijven binnen de Europese Unie. Op die manier probeert de EU de wapenindustrie een steun in de rug te geven.
Dat is niet zonder gevolgen. Vlaamse wapens duiken op in conflicten wereldwijd en dragen er bij aan mensenrechtenschendingen en inbreuken op het oorlogsrecht. Blijkbaar is het exportbeleid toch niet zo waterdicht als de Vlaamse regering doet uitschijnen.
Rechtszaken zetten Waalse export naar Saudi-Arabië op de helling
Waar de Vlaamse wapenindustrie voornamelijk onderdelen maakt, is de Waalse industrie gespecialiseerd in bommen, granaten en vuurwapens. Het onderzoeksproject #BelgianArms toonde vorig jaar de schaal aan van de inzet van Belgisch militair materiaal. Waalse wapens zijn geliefde producten bij dictaturen en in tal van gewapende conflicten. Ze worden wereldwijd gebruikt, van Turkije over Mexico tot de Verenigde Arabische Emiraten.
Saudi-Arabië is daarbij niet de enige problematische bestemming van Waalse wapens, maar wel de meest opvallende. Niet alleen is de omvang van de wapenstroom naar het Saudisch regime gigantisch, Waalse wapens worden ook rechtstreeks ingezet in de oorlog in Jemen. De Waalse wapenindustrie is de laatste jaren in grote mate afhankelijk geworden van de export naar Saudi-Arabië. Drie bedrijven spelen daarbij een sleutelrol: FN Herstal (100 procent eigendom van de Waalse overheid), Mecar en John Cockerill (voordien CMI Defence). Zij leverden sinds het begin van de oorlog in Jemen voor meer dan 2 miljard euro aan vuurwapens, zware munitie en geschutskoepels aan het Saudisch regime.
Via de procedures bij de Raad van State zetten Vredesactie en haar partners deze export nu grotendeels stop. Maar gezien het grote economische belang ziet het er naar uit dat de Waalse regering zich niet zonder slag of stoot gewonnen zal geven.
Tijd voor een bindend Europees kader
De Belgische wapenexport kan niet los gezien worden van de Europese context. Dat Vlaamse onderdelen in conflictgebieden belanden na integratie in Europese buurlanden toont het falen van het Europese wapenexportbeleid. Dat de Waalse regering vergunningen kan blijven afleveren voor export naar Saudi-Arabië, ook al worden die vergunningen telkens door de rechtbank vernietigd, toont hoe weinig serieus die exportregels genomen worden.
De EU heeft nochtans een wetgevend kader dat wapenexport aan ethische criteria onderwerpt. Volgens de EU Common Position betreffende wapenexport moeten overheden een exportvergunning weigeren wanneer de export van wapens bijdraagt aan mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdrijven of schendingen van het internationaal humanitair recht en wanneer het risico bestaat dat de export gewapende conflicten doen escaleren. In principe moeten alle EU-lidstaten de Common Position strikt naleven. Maar de ongeremde wapenexport van naar Saudi-Arabië toont dat de lidstaten de criteria vaker niet dan wel respecteren.
Om de strikte toepassing van de criteria in de Common Position te verzekeren moeten ze juridisch verankerd en afdwingbaar worden. Dat zou kunnen door de criteria op te nemen in een bindende richtlijn of doordat lidstaten de criteria in eigen nationale wetgeving opnemen. Vervolgens moeten de lidstaten de criteria uiteraard ook naleven en de export controleren. De controle op de naleving van de criteria kunnen we niet alleen aan overheden toevertrouwen. Die zijn immers te veel geneigd om economische en strategische belangen te laten primeren. Daarom moeten NGO’s en vredesorganisaties toegang krijgen tot de rechtbank zodat ze exportvergunningen kunnen laten toetsen door een onafhankelijke rechter. Tenslotte is transparantie noodzakelijk om problematische exportdossiers tijdig op het spoor te komen.