Op zoek naar de ‘smoking gun’.

onderzoekswerking - 2 mensen met computers in een tuin

In een reeks onderzoeksworkshops gaan we met een team vrijwilligers op zoek naar bewijs van de inzet van Belgische wapens in conflictgebieden. Zo tonen we aan dat de controle op wapenexport strenger moet. Hoe gaat dat onderzoek in zijn werk? De deelnemers leggen het je zelf uit.

29 mei, 10u ‘s ochtends. De vogeltjes fluiten, de zon schijnt, het belooft een prachtige zaterdag te worden. We zijn te gast in de tuin van een oude boerderij in Gent. Twintig beginnende onderzoekers komen hier samen voor hun vijfde onderzoekssessie. Door corona waren onze eerdere bijeenkomsten tot Zoom-meetings beperkt, maar eindelijk kunnen we elkaar opnieuw in levende lijve ontmoeten. De WiFi staat klaar, de koffie dampt.

We vroegen tijdens de pauze aan de deelnemers om uit te leggen hoe zo’n onderzoeksworkshop er uit ziet, waarom ze aan dit onderzoek meedoen, en wat ze er mee willen bereiken.

Waar zoeken we vandaag naar?
Kristof: In Libië woedt een gewapend conflict. België – nou ja, Europa - beweert dat het die oorlog niet steunt. Maar Europese landen leveren wapens aan Turkije, die uiteindelijk in die oorlog terechtkomen.
Aisha: Dus gaan wij online. We verzamelen informatie via sociale media om de inzet van die wapens te documenteren.
Brian: Mensen die spelen met dikke geweren pakken daar graag mee uit. Ze nemen er foto’s van om via facebook met vrienden en familie te delen. Wij pikken die foto’s op, archiveren en catalogeren ze.

Jullie gebruiken methodes uit OSINT, Open Source Intelligence. Wat betekent dat voor jullie?
Farbod: Eender welk onderzoek waar je publiek beschikbare foto’s en video’s gebruikt om iets te documenteren kan je OSINT noemen, denk ik.
Jolien: Ja, inderdaad. Eigenlijk begin je echt van nul te zoeken op het internet. Je graaft steeds dieper naarmate je onderzoek vordert.
Brian: Het verbaast me hoe goed het werkt. Er is veel meer te vinden op het internet dan ik dacht.
Aisha: Voor mij betekent het ook: als journalist mijn onderzoeksvaardigheden verbreden en ontwikkelen.
Markan: Eigenlijk lijkt het sterk op wat veel mensen sowieso doen in hun dagelijks leven: je zit lang online dingen in de gaten te houden, eindeloos te scrollen… Alleen volg je nu strijders in plaats van mensen die je kent.
Jalil: Ik heb dit eerder al gedaan in Gaza, waar ik vandaan kom. Ik deed onderzoek om de oorlog daar te helpen documenteren, enkele weken geleden nog maar. Ze gebruiken dit soort wapens ook in mijn land. Het is niet makkelijk voor mij om hierover te praten.

Hoe was het onderzoek tot nu toe?
Farbod: In het begin was het frustrerend. Er was zoveel nieuwe informatie: het leek onmogelijk om in die eindeloze stroom van foto’s en videos iets te vinden dat echt relevant was. Maar door verder te gaan begint het interessanter te worden. Ik merk dat ik oog voor detail heb ontwikkeld en de relevante details sneller opmerk.
Jef: Het is een leerproces. We zijn bijna letterlijk van een blanco pagina vertrokken. Je moet je echt vastbijten. Ik heb intussen het gevoel dat ik competenter ben geworden. Het is nog vaak frusterend, maar ik kan nu mijn plan trekken.
Jolien: Voor mij is het de eerste sessie, maar ik zou het niet als frustrerend omschrijven. Ik voelde me daarnet nog een absolute beginneling, maar het werd me gauw duidelijk dat dit eigenlijk voor iedereen geldt, op de een of andere manier. Dat is gewoon de aard van dit werk. Je wordt erin gegooid en je ontdekt hoe het werkt door het te doen.
Kristof: Het is leren met vallen en opstaan. Het wordt wel steeds interessanter, ik kijk ernaar uit hoe het verder gaat evolueren.
Jolien: Ik ben ook blij met de samenwerking. We zitten samen aan tafel, je kan elkaar helpen... In een Zoom-workshop ben je niet zo snel geneigd om in gesprek te gaan.

Waar zullen we staan binnen een jaar?
Farbod: Tegen dan zullen we zeker degelijk bewijsmateriaal hebben.
Aisha: Ja, sowieso. Dan kunnen we druk op de ketel zetten. Ik kijk er ook naar uit om andere conflicten te onderzoeken, eenmaal we het Libische conflict hebben uitgespit. Sudan zou bijvoorbeeld een goeie onderzoeksfocus zijn.

Hebben we nog meer onderzoekers nodig?
Farbod: Met een grotere groep zouden we veel sneller vorderen. Er zijn zo veel sociale media om te doorzoeken. Misschien zou de coördinatie wel een uitdaging worden.
Jolien: We moeten vooral zien dat de groep duurzaam is: als iemand maar één keer komt opdagen, dan kan die niet zoveel doen. Je moet jezelf de tijd geven om hier goed in te worden. We hebben wel echt meer vrouwen nodig!

Wie zou je aanmoedigen om aan de onderzoeksworkshops deel te nemen?
Jolien: Als je een analytisch persoon bent, kan dit echt iets voor jou zijn. Misschien zoek je al een tijdje naar een manier om iets positiefs bij te dragen.
Kristof: Ja, als klassieke acties of publieke confrontaties niks voor jou zijn is dit echt een geweldige manier om iets bij te dragen. Het is superveilig, niet fysiek belastend, je kan gewoon op je gemak samen aan iets werken. De drempel is niet zo hoog.
Mehrab: Je moet gewoon een beetje nieuwsgierig zijn. Journalisten, activisten, mensen die actief zijn op sociale media… Ik denk echt dat eender wie dit kan leren.
Markan: En de sfeer! We doen hier onderzoek in een zonnige tuin, er loopt een speelse hond rond als je even afleiding van je scherm wil… En er is lekkere koffie!
Brian: Ik vind het ook cool dat we echt zijn aan het zoeken naar de ‘smoking gun’, zeg maar. Echt hard bewijs. Het heeft wel een zeker James Bond-gehalte.

[Omwille van hun verblijfstatus wensten enkele deelnemers anoniem te blijven. Hun namen zijn veranderd.]

------
De onderzoeksworkshops maken deel uit van de campagne Ik Stop Wapenhandel. Ben je benieuwd? Je vindt meer info en data op www.ikstopwapenhandel.eu/onderzoek. Wil je meedoen? Je bent welkom! Geef een seintje aan mattijs@vredesactie.be of schrijf je in via de website.