Wat betekent ‘Human Rights Due Dilligence’?
Natuurlijk hebben niet alle multinationals de intentie om zware mensenrechtenschendingen te plegen om hun winst te vergroten. Maar productieprocessen zijn complex en omspannen vaak met allerlei tussenschakels de hele wereld. Door die uitgestrekte waardeketens (‘value chains’) kunnen bedrijfsactiviteiten van multinationals ook ongewild mensenrechtenschendingen veroorzaken of er op berusten. Daarom bevatten de VN Guiding Principles niet alleen een negatieve verplichting, namelijk geen mensenrechten schenden, maar ook een positieve verplichting, namelijk schendingen van mensenrechten actief voorkomen of, als dit niet lukt, de gevolgen ervan herstellen of vergoeden.
Die verantwoordelijkheid geldt voor de eigen activiteiten van ondernemingen, maar ook elders in hun waardeketen, voor zover zij daar een daadwerkelijke invloed op kunnen uitoefenen. Bij dochterondernemingen bijvoorbeeld is die invloed zeer groot. Bij leveranciers of klanten hangt het ervan af in hoeverre de onderneming eisen kan stellen en op de keuzes en het gedrag van die actoren kan wegen.
Praktisch betekent dit dat ondernemingen aan ‘human rights due diligence’ moeten doen: ze moeten de bedrijfsactiviteiten en hun waardeketen screenen op risico's dat die bijdragen aan schendingen van mensenrechten. Vervolgens moeten ze concrete stappen ondernemen om die risico's te verminderen en schendingen te voorkomen of te stoppen wanneer ze al plaatsvinden.
De naleving van deze Guiding Principles blijft echter een pijnpunt: ze zijn immers niet juridisch afdwingbaar. Daarom onderhandelen landen sinds enkele jaren opnieuw over een bindend verdrag dat aan ondernemingen deze verplichtingen oplegt en ook hun aansprakelijkheid regelt. In verschillende Europese landen – bijvoorbeeld Frankrijk, Duitsland, Nederland en Zweden – zijn er wettelijke initiatieven. Ook de EU heeft aangekondigd dat het in 2021 een bindend kader zal voorstellen. In België vraagt een breed verband van NGO's en vakbonden om een Belgische wet die een bindende zorgplicht en de aansprakelijkheid van bedrijven vastlegt.
Over die aansprakelijkheid zal nog aardig wat gediscussieerd worden. Blijven de mensenrechtenverplichtingen beperkt tot een inspanning om mogelijke schendingen op te speuren? Dan is er het risico dat dit in de praktijk niets meer oplevert dan een bureaucratische oefening waarmee bedrijven hun handen in onschuld kunnen wassen. Of worden bedrijven ook verplicht om schade te herstellen? Zullen slachtoffers respect voor deze wetgeving kunnen afdwingen? Met andere woorden: krijgt deze regelgeving tanden of blijft het een papieren tijger?